The World Around Us

Disaster Management

Country: India by Lisette

16-09-2006

Dit keer geen verhaal over mijn sores, maar over de sores van de vele dorpelingen in Orissa wiens levens totaal verwoest zijn in de afgelopen maand. Mijn sores zijn eigenlijk geen sores…

Weken geleden zijn de eerste dorpen al ondergelopen door het overstromende water wegens constante regen. Niet het soort regen dat we in Europa kennen, het lijken woeste watervallen waarvan het lijkt dat ze nooit droogvallen. Dit betekent dat veel rivieren, kanalen en stroompjes zijn overstroomt waardoor de dorpen zijn ondergelopen en uiteindelijk weggevaagd.

Het is alleen maar erger geworden. Zo’n 400.000 mensen en vee zitten in de val. Het vieze, verontreinigde water is meedogenloos en zorgt ervoor dat de modderhutjes uit elkaar vallen, dat mensen en vee vast zitten. Veel mensen zitten zonder eten, dat is vernietigt of weg gedreven. Wat ze hebben zijn enkele dingen die ze van hun schamele bezittingen hebben kunnen redden. Wat potten en pannen, enkele kledingstukken.

De regering probeert de dorpen voedsel te sturen maar het is veel te weinig en daarnaast is de slechte infrastructuur nu volledig in elkaar geklapt. De mensen lijden honger. En zijn ziek. Ziek omdat het verontreinigde water het enige is wat ze kunnen drinken en kunnen geven aan hun hongerige baby’s. Vooral vrouwen zijn de klos omdat het vieze water leidt tot wonden die niet kunnen genezen en alleen maar groter worden en gaan zweren. Waarom dit vooral de vrouwen betreft? Omdat ze met hun 5 meter lange sari constant vieze natte kleren dragen. In veel van deze dorpen is de moderne tijd met haar hygiëne-maatregelen nog niet aangebroken wat de situatie verergert.  Maar de regering wil geen medicijnen versturen.

Veel dorpelingen zijn afhankelijk van hun vee, vooral koeien. Want die ene koe die ze bezitten brengt hun verse melk, werkt op hun land, en hun uitwerpselen brengt warmte (dit wordt verzameld en vervolgens verbrand). In sommige dorpen bezitten de mensen niet individueel een koe maar is het in bezit van de de gemeenschap. Maar ook het vee is weggedreven, verdronken, ziek of aan het verhongeren.

Door de jaren heen heeft CYSD veel aan Disaster Management gedaan. Dit is begonnen tijdens de super-cycloon in 1999 waarin ook Bhubaneswar niet werd ontzien. CYSD was één van de weinige NGO’s die destijds de juiste mensen had, de opslagcapaciteit (ons gebouw), de infrastructuur en bij de donors kon aankloppen voor geld. Dit betekende hard werken aan het ontfutselen van geld, het coördineren van het geld, het coordineren van de samenwerkingsverbanden die men tijdelijk aanging met andere NGO’s, het verantwoorden van het geld naar iedere donor en het eigenlijke opzetten van een rampenplan. Dit werd herhaald na de tsunami van Kerst 2004.

Ik leer nu uit de eerste hand hoe weinig tijd men krijgt voor het opzetten van een rampenplan, er gaat namelijk onwijs veel tijd zitten in het beantwoorden van vragen van donoren. Men dringt hier voornamelijk aan op het opzetten van iets structureels, voor het opbouwen van deze verwoestte levens. Maar het aangevraagde geld is voor tijdelijke hulp, het rampenplan. Eerst moeten de mensen overleven, dan bouwen we hun leven op. In ieder dorp is de situatie anders al is er ook overlap.

CYSD heeft met de hulp van andere NGO’s een Health Camp en een Animal Care Camp opgezet. Er wordt geprobeerd wegen begaanbaar te maken (en te houden) voor voedsel- en medicijnenaanvoer. Maar het is moeilijk om vrachtwagens te vinden. Er zijn veel vrijwilligers gevonden die naar de kampen toegaan en de mensen verzorgen.

Ons Disaster Management Team is ontevreden, sinds twee weken werken ze van 6.00u in de morgen tot middernacht en vinden dat er meer kampen opgezet hadden moeten zijn. Voor de duidelijkheid: ons team bestond uit 1 persoon en sinds deze week is er een extra, onervaren, persoon bijgeplaatst. Dan zeg ik: bravo! Hopelijk kunnen we meer doen met donor hulp.