The World Around Us

Twee typische gesprekjes van vandaag

Country: India by Lisette

08-01-2008

Het schoonmaak gesprek

Vanmorgen liet de professor mij trots zijn ene rode roos zien, “you like?” “Fantastic professor!” terwijl ik de slaap uit mijn ogen wrijf en hoop dat hij dit keer niet een half uur praat zodat mijn thee koud wordt.

Gelukkig, na een kwartiertje zucht hij dat hij het onbegrijpelijk vind dat ik om half acht in de morgen nog moe ben en laat me dan gaan. Ik vlucht naar binnen, val in mijn luie rieten stoel en gooi mijn voeten op een tafeltje; rust! … 2 Seconden later “Madam!” … “Thicke pepsi, madam!”

“Namaskar Laxmi” zucht ik, terwijl ik opsta en naar de koelkast loop om mijn schoonmaakster een koud glas pepsi te geven. Dit is bijna een ritueel aan het worden. “Aji, bahut moila! Ha, ethare bahut sweep.” Hoofdschuddend zegt Laxmi dat het veel te vies in ons huis is.

Als ik haar vraag goed te vegen en de hoeken aanwijs, is een typische headwobble het gevolg. Ze heeft iets veel belangrijkers aan haar hoofd “Madam.. paisa!” Natuurlijk, ik mag niet vergeten dat ze vandaag betaald moet worden, “Ha Laxmi, pare, kintu ebe sweep!” – maar eerst moet ze een beetje poetsen.

Na een kwartiertje heeft ze dorst “Madam, aji bahut garama! Ha, ha, ete thanda pani.” Tevreden geef ik haar koud mineraalwater. De eerste keer weigerde ze dit te drinken, “nee mevrouw, gewoon water is goed genoeg voor mij”, maar nu wiegt ze op de maat van de Bollywood muziek terwijl ze het water gauw opslokt.

“Rabi bara picture Madam! Sethare phula.”  We maken de afspraak dat ik zondag foto’s van haar maak in de tuin met de mooie tropische bloemetjes.

“Go away!”

Later op de ochtend verzamel ik alle moed en begeef me op pad naar het politie station om uit te vinden of er nog iets gebeurd is met mijn visumaanvraag. Met een opgewekt “Goodmorning!” laat ik de man schrikken achter zijn eeuwenoude typemachine.

Ik zag de vorige keer dat er alweer een toets vanaf was gevallen, er is geen w, geen r, geen k en geen b. Op alle andere toetsen zijn de letters onleesbaar geworden, geen wonder dus dat de brieven altijd vol spelfouten staan.

De politie man kijkt om, verschiet van kleur, richt zich binnen enkele seconden weer op het doorslagpapier en het getik van de typemachine. Gauw sluit ik de palmen van mijn handen in elkaar en zeg een ingenomen “Namaskar!” terwijl ik naar de grond kijk zoals een schuchtere in India dame hoort te doen.

“Go away – I haven’t heard anything yet!” hoor ik dan terwijl hij me stug blijft negeren door met zijn rug naar me toe te zitten en geeft tenslotte het fabuleuze weg werp gebaar dat men hier gebruikt om te zeggen dat je moet ophoepelen.

Ik mompel een “thickachhi” en zeg dat ik morgen namiddag nog even langskom. Hij reageert er niet eens op.