The World Around Us

Het Choudwar project

Country: India by Lisette

13-05-2006

Choudwar project.

Vandaag is mijn eerste bezoek aan het Choudwar project van CYSD. Het project omhelst meerdere self-help groups waaraan vrouwen van meerdere dorpen deelnemen om hun eigen en het leven van hun families te verbeteren. Waarom vrouwen hieraan deelnemen? Wel om eerlijk te zijn, zij zijn degenen die begrijpen dat je je leven en manieren zult moeten aanpassen om werkelijk veranderingen te kunnen doorvoeren.

Om 9.00u vertrek ik, de driver (we gaan met een auto van CYSD), en twee onderzoekers die meegaan om foto’s te nemen en wat filmpjes te maken voor de nieuwe website van CYSD. In een andere auto zitten Kalpana (degene die verantwoordelijk is voor het project) en de twee meiden die bijna altijd in één van de dorpen blijven. De dorpen die we vandaag bezoeken liggen ongeveer een uur buiten Bhubaneswar en je hebt het idee dat je aan de rand van de jungle bent. We kunnen niet naar alle dorpen waar de mensen wonen die aan dit project deelnemen, dus we gaan naar alleen naar de dorpen waar de vrouwen bij elkaar komen om te discussiëren wat er gedaan moet worden en om hulp te ontvangen.

In het eerste dorp word ik vrolijk bekeken en wanneer ik het gemeenschapshuis binnenga word ik met gejoel begroet en krijg ik verse bloemen over mijn hoofd gestrooid! Wanneer blijkt dat ik enkele woorden en zinnen in Oriya kan zeggen worden ze nog enthousiaster, maar helaas gaan ze me te snel hierna. Ik kan “Dhayakari, dire dire kahanti!” zeggen, maar dat betekent niet dat de vrouwen inderdaad langzamer spreken. We gaan hierna naar buiten en op het veldje worden plastic zeilen op de grond neergelegd en aan één kant komen vier stoelen te staan: voor Kalpana, de twee onderzoekers en mij. Zelf gaan ze in een kring zitten in kleermakerszit. Kalpana zegt dat ze normaal ook tussen hun zit en dus nu ook doet, de twee mannen lopen alleen maar rond en ik besluit echt niet als enige op een stoel te gaan zitten. Dus ik ga tussen de vrouwen zitten wat enige hilariteit opwekt, maar wat ze geweldig vinden.

Kalpana is projectleider van CYSD’s Self-Help Groups in Choudwar.

Kalpana introduceert mij kort en vraagt vervolgens of iedereen zich kort wil voorstellen met hun naam en van welk dorp ze komen. Het is wat, de verlegen vrouwen schuilen zich achter de punt van hun sari en anderen schieten in de lach van nerveusiteit en hilariteit. Enkele jonge vrouwen wagen het zelfs om in het Engels “My name is ..” te zeggen en komen niet meer bij van het lachen wanneer ik zeg dat ze goed Engels spreken. Het is doodstil wanneer het mijn beurt is en stiekem komen een paar oude mannetjes die de cirkel goed in de gaten houden wat korterbij om mijn introductie te horen.

Wat in dit project gaande is, is dat meerdere vrouwen een lening hebben aangevraagd (micro-financiering want het gaat hier om enkele duizenden rupees bij elkaar, dus dit kan niet via een normale bank) om bijvoorbeeld kleine eettentjes of theehuisjes op te zetten. Een jaar is voorbij en Kalpana probeert boven tafel te krijgen wat er nu is overgebleven. Dit is best wel wat en vervolgens gaat de discussie over wat er mee te doen. Sommigen willen hun zaakje uitbreiden, anderen willen er iets voor in huis kopen wat ze hard nodig hebben en anderen willen een toilet bouwen. Mét afvoer wel te verstaan! Uiteindelijk is het toilet waar ze voor gaan. De mannen worden aan het werk gezet om een gebouwtje te maken, pijpen te maken etc. De plek is nog niet beslist, dit ligt nogal gevoelig. Geweldig toch, met zoiets kleins is er eigenlijk zoiets groots gaande!

Het volgende project dat we bezoeken is waar men aubergines heeft gepland en wat men gedurende zes maanden kan oogsten. Hier is het dorpshoofd degene die het dorp vooruitgang wil bieden en samenwerkt met CYSD, d.w.z. hij fungeert als mini-bank en leent het benodigde geld aan de dorpelingen. Zijn vrouw heeft vandaag eten voor ons bereid en terwijl zij zich verbergt in de keuken, staat hij toe te kijken hoe wij zitten te eten. Nou ben ik geen snelle eter hier, vanwege het gebruik van mijn vingers en bovendien geven ze je zo’n berg rijst dat ik het echt niet allemaal kan wegwerken. Bezorgd vraagt men of er iets mis is.

Wanneer ik wat foto’s maak van de omgeving willen de mensen op de foto – no escaping now! En wanneer blijkt dat de camera digitaal is zodat ze zelfs de afbeelding kunnen zien moet ik de camera stevig vasthouden om te voorkomen dat ‘ie niet valt!

Moeder en dochter.

Het derde dorp dat we bezoeken is een dorp dat voornamelijk leeft van de verkoop van bananen, dus overal zie je bananenplanten. Er lopen ook wat geiten rond en eentje heeft net een miniatuurtje op de wereld gezet – zo schattig! Ik word gesommeerd foto’s ervan te nemen en mag ook even rondkijken in de hutten waar de women’s leader en haar familie woont. Het is allemaal gemaakt van modder met wat balken over de muren waarop stro gespannen is. Zo zien bijna alle hutten hier eruit. Vaak erg laag ook, maar wanneer je binnen bent kun je gelukkig toch rechtop staan. Vlak bij de ingang wordt gekookt, wat takjes liggen er en die worden in een schuin gegraven tunnel gelegd. Boven op de aarde (bovenop het tunneltje dus) staan de tinnen potten te pruttelen. In grote aardewerk potten die in de hoeken staan wordt graan gehouden. Ik ben heel nieuwsgierig, maar voel me vooral een indringster en maak daarom geen foto’s.

Buiten worden alle vrouwen bij elkaar geroepen en we komen bij elkaar in het schooltje dat al enige tijd bestaat. Sinds 2004 hebben ze een nieuw gebouw en ze zijn er reuzetrots op. Opnieuw wil men dat ik op een stoel plaats neem, en deze keer is men vasthoudend. Ik voel me vreselijk om als enige boven de rest uit te torenen. Een meisje ‘klaagt’ dat ze niet voldoende met me kan spreken, ik moet eerst goed Oriya leren en dan terugkomen. Vervolgens vraagt ze wat ik heb meegenomen voor hen?! Nou ja!!

Gelukkig gaan we iets later buiten op een veldje zitten en daar zit ik gewoon tussen hen in. Eén van de fotografen is echt afschuwelijk, hij heeft de hele dag niet gepraat op wat geroep na dat men ergens anders moeten zitten voor een foto, een andere pose moeten aannemen o.i.d. Wanneer hij een close-up van iemand wil nemen, gaat hij plompverloren voor zo’n vrouwtje zitten en de camera op haar richten. Geen uitleg, geen grapje, geen niks! De vrouwen schieten dus af en toe in de lach en wenden zich af. Geërgerd loopt hij dan ergens anders heen. Als ik vraag of ik ook een foto mag nemen worden ze helemaal blij, in India wil iedereen wel poseren. Maar dat betekent vaak dus dat de mensen stijf gaan staan, bang dat anders de foto mislukt. Voor ik het weet dromt iedereen rondom me heen, val ik bijna om, moet ik de camera met twee handen vasthouden en is het onmogelijk om van iedereen foto’s te nemen want men springt gewoon voor de camera en duwen anderen weg. Ik zal de foto’s in tienvoud ontwikkelen en geven aan Kalpana, dat lijkt me wel leuk voor ze.

Tenslotte ontmoet ik in het vierde dorp een jong meisje dat in haar uppie 2 hectare bewerkt (ook aubergines), dit oogst en brengt naar de markt waar ze ze verkoopt aan de groenteman. Met het geld dat ze hiermee verdient wil ze een beter huisje bouwen voor haar familie (ze is nog niet getrouwd en woont bij haar ouders) en op termijn is ze van plan een tractor te kopen. Grootse plannen dus! Leuk om te horen en te zien hoe blij ze ronddartelt met enorm veel energie.